Storm, snorkelen en... een reden om terug te komen
Door: Simone
Blijf op de hoogte en volg Simone
25 Juni 2023 | IJsland, Þingvellir
22-05
Vroeg op! Tijd om walvissen te spotten. De vorige keer dat we in Ólafsvík waren, 3,5 jaar geleden, kreeg ik deze walvisspottocht als cadeau voor mijn 30e verjaardag. Hoogste tijd om hem eindelijk te gelde te maken. Vlak voor vertrek krijgen we nog wel een waarschuwing: omdat de boot al een paar dagen niet is uitgevaren, is de kans dat we wat spotten kleiner. Omdat ze de afgelopen dagen geen dieren hebben kunnen spotten. Maar het seizoen is enorm veel beter nu om walvissen en dolfijnen en orka’s te spotten. En voor we hierheen kwamen, zagen we dagenlang alleen maar foto’s van orka’s. Dus we hebben er zin in!
We krijgen een groot, warm pak mee voor op de boot. Deze dingen zijn niet mooi, maar wel heel lekker als je drie uur op een boot moet staan in open water. We hebben er zin en voor we er erg in hebben zijn we op weg. De golven zijn nog steeds pittig. Veel mensen zijn bij het opstappen enthousiast naar de voorkant van de boot gelopen, maar komen met dezelfde vaart naar achteren. Terwijl ze onderweg kotszakjes in hun handen geduwd krijgen. Ja, nog een keer een boot vol zieke mensen. Wij hebben gelukkig nergens last van.
En dat is maar goed ook. Want het eerste uur hebben we er nog zin in. We spotten zelfs wat puffins, staan lekker in de zon te chillen. Het tweede uur is al wat minder. Ik zeg al een keer voorzichtig tegen Harald: ‘Het zal toch niet dat we weer niks gaan zien?’ Maar toch blijven we het water afturen. In de hoop een vin, staart of iets anders walvisachtigs te zien. Lang verhaal kort: het meest spectaculaire moment van de hele boottocht, is de enorme groep vogels die aan het voeden zijn. Waar echt een aantal prachtexemplaren tussen zitten hoor, daar niet van. Maar de dolfijnen, walvissen en orka’s zijn opnieuw in geen velden of wegen te bekennen.
Balend en een beetje zuur stappen we van de boot af. Het personeel biedt uitgebreid excuses aan. Ze hebben meer dan drie uur hun best gedaan, maar het mocht niet baten. Het schijnt nauwelijks te gebeuren dat mensen twee keer meegaan en dan nog niks zien. Maar here we are. Dus krijgen we een nieuwe tegoedbon mee. Om nog een keer in de herkansing van de herkansing te kunnen gaan.
Daarnaast krijgen we te horen dat er slecht weer op komst is. Opnieuw een storm, een heftigere dan de vorige keer. En die wordt het zwaarst aan de zuidkust. Juist… Daar waar wij op het punt staan om naartoe te rijden. We moeten duidelijk nog even over het reisplan nadenken. Maar eerst gaan we shoppen. Ik heb een winkeltje gevonden met handgemaakte producten. En hoewel Harald nog zo zei dat hij geen IJslandse trui wilde, wordt hij toch verliefd. En ik een beetje jaloers, want ik heb de mijne thuisgelaten in afwachting van beter weer. Harald en zijn nieuwe lopapeysa (IJslandse trui) neem ik mee naar een restaurantje. Om op te warmen en de plannen te herzien.
We zitten een hele tijd te wikken en te wegen. Aan de oostkust zitten heel veel puffins. Het is een nog betere spotplek dan op de Westfjorden. Én het is zo’n beetje de enige plek op het eiland waar voor morgen geen code geel is afgegeven. Nadeel: het is echt een takkestuk rijden. Uiteindelijk besluiten we ons toch bij het oude plan te houden: we hebben al veel gezien aan de zuidkust, het is er fijn en mooi. En zo ver rijden, met het risico dat de puffins er toch niet zitten, of het toch gaat stormen, zou alleen maar meer teleurstelling opleveren. Het plan om naar Vestmannaeyjar (een klein eiland voor de zuidkust) te gaan zetten we wel even in de ijskast. De ferry zouden we wel halen, maar er bestaat een kans dat we van het eiland waaien of, misschien realistischer, voorlopig niet meer naar het vasteland terug kunnen.
Voor we vertrekken, gaan we nog even terug naar het winkeltje. Ik koop prachtige handschoenen zonder vingers. Ze zitten heerlijk en ik heb eigenlijk al de hele reis af en aan last van koude handen. Daarna stoppen we bij Kirkjufellsfoss, een waterval die zijn naam dankt aan de beroemde berg die erachter ligt. Het is Haralds favoriete waterval en vorige keer waren we er maar kort. We schieten een paar mooie plaatjes en genieten nog maar eens van de bijzondere natuur van dit mooie land. Wat volgt is een flink stuk rijden. Met onderweg een korte stop met een broodje hotdog (de hotdogs hier zijn beroemd, ze zijn lekker en je kunt ze zo’n beetje overal kopen).
Het is al avond als we aankomen bij onze Bed and Breakfast bij Hella. We slapen op een hele bijzondere plek: een boerderij bij een wereldberoemde steen. Het ding is gigantisch en ligt middenin het landschap, tussen allerlei bekende bezienswaardigheden in. Achter de boerderij is een klif met enorm veel vogels. Maar we nemen nog niet de tijd om ervan te genieten. In plaats daarvan dumpen we de spullen in de boerderij, waar een van de personen des huizes al hard ligt te snurken, en rijden naar een -jawel- spotplek voor puffins. Hier móeten ze zitten, heeft iedereen die ik het in een forum online vroeg me bezworen.
Helaas was de cursus ‘Omgaan met teleurstellingen’ nog niet voorbij voor vandaag. Onderweg zien we een melding van de organisator van de walvistocht. De groep die een uur na ons vertrok heeft orka’s gezien. En veel ook. We hadden nog overwogen te vragen of we mee mochten, maar dachten dat het geen zin had. Dubbel zuur is het als ook het natuurgebied waar de puffins zitten, blijkt te zijn afgesloten. Een zeldzaamheid in IJsland. Het is inmiddels wel duidelijk: dit was niet onze dag en het is maar goed dat hij voorbij is. Een beetje gedesillusioneerd gaan we terug naar de boerderij. Dit is duidelijk een teken dat we maar beter onder de wol kunnen kruipen.
23-05
Zodra we wakker zijn is het meteen duidelijk: storm. En we ontdekken meteen dat het geen slecht idee was niet naar het oosten te rijden. Want ook daar geldt code geel. Voor we op pad gaan, ontbijten we uitgebreid. De eerste stop van vandaag ligt al vast: we gaan terug naar de spotplek. En grappig genoeg blijkt dat we hier al eerder zijn geweest. 3,5 jaar geleden waren we namelijk ook al op deze plek en ook toen waaiden we uit onze jas. Alleen toen was het, geloof het of niet, nog wat slechter weer: kouder, met een wind die ons letterlijk van onze plek blies. Je kunt me dan ook niet wijs maken dat het ooit mogelijk is op deze plek te komen terwijl het niet stormt.
Dyrhólaeyheet het hier. Allereerst rijden we naar boven, naar de vuurtoren. Hier zouden de schattige vogeltjes toch echt moeten zitten. Het waait inmiddels al flink, dus we hebben ons warm aangekleed en onze regenjassen gaan direct aan. Terwijl we richting de rand lopen, spot ik twee mannen met camera’s en hele dikke lenzen. Ik spreek ze aan en ze vertellen ons dat we beter naar beneden kunnen gaan. Dat daar de puffins veel dichterbij zitten en dat je ze beter kunt zien. Dus rijden we direct naar beneden en beproeven ons geluk daar. Enige probleem van de tip: je kunt zowel rechts als links lopen als je beneden parkeert. Wij gaan rechts, maar komen er na een flink stuk lopen achter dat die weg ons terugbrengt naar waar we vandaan komen. Terwijl we hier rondlopen, herkennen we bepaalde ijkpunten en komen erachter dat we hier dus al eens eerder hebben staan uitwaaien. En precies op de plek waar de wind het meest vrij spel heeft zien we er een: EEN PUFFIN! Ze zitten er dus toch.
Een kleine tip van mijn kant: mocht iemand je ooit proberen wijs te maken dat puffins houden van storm, omdat ze dan zo lekker kunnen leunen op de wind. Of omdat ze midden op de oceaan slapen in allerlei barre weersomstandigheden. Weet dan dit: puffins zijn lief en schattig. En ze zijn zeker niet voor een kleintje vervaard. Maar ze houden niet van storm. Als het stormt doen puffins wat ieder normaal mens (dat niet aan het reizen is door IJsland en allerlei moois wil zien) zou doen: ze trekken zich terug in hun holletjes, om te chillen en te wachten tot de storm passeert. Waarschijnlijk met een lekker warm maatje en een kopje puffin-chocomel erbij.
Maar als je denkt dat dit het einde is van ons puffin-avontuur: nee nee. Wij hebben namelijk besloten dat we ze gaan zien. Dat is gemanifesteerd en afgesproken met het universum. Dus lopen we nog wat ver en terwijl we uit onze jas staan te blazen, zien we nog een paar puffins. En dan… komen we terecht in een dikke vette hagelbui en raken tot op het bot doorweekt. Gelukkig hebben we eerder met dit bijltje gehakt en hadden we extra kleding klaargelegd. Voor het geval dat.
Volgende stop: Reynisfjara, ook wel black Sand Beach genoemd. Een van de plekken die we al eens eerder zagen. Maar geloof mij: een keertje extra afremmen hier is geen straf. Wat het wel is, is gevaarlijk. Op dit strand doet zich namelijk een fenomeen voor dat de ‘sneaker wave’ wordt genoemd. Een type golf dat heel verraderlijk is. Je denkt lekker in de buurt van de golven te staan, wordt ineens gegrepen en meegesleurd in het water. Er zijn hier al mensen overleden en inmiddels hebben ze een heus waarschuwingssysteem in het leven geroepen. Wij maken een wandeling aan de kant van het strand waar niemand anders loopt. Da’s het voordeel als je het belangrijkste uitzicht al eens hebt gezien. Je kunt genieten van al het andere moois.
Daarna eten we een broodnodig -en vooral warm- lamssoepje. We stoppen bij de vaak gefotografeerde kerk die bij Vik ligt en vervolgen dan weer onze weg. Inmiddels is het nog harder gaan waaien, dus je moet echt uitkijken hoe je de auto neerzet om te voorkomen dat je bij het opendoen van de deur meewaait. En wat doe je dan als het zo hard waait? Juist, een bergje beklimmen om naar een grot te gaan met mooi uitzicht. De Loftsalahellir Cave om precies te zijn. Een kleine grot met spectaculair uitzicht op de kust, waar de wind omheen raast. Omhoog lopen is best een uitdaging, al doen we niks onverantwoords en kijken we goed uit waar we lopen. En het moet gezegd: het uitzicht is echt de moeite waard. En wat blijkt: de grond is windstil. Het moet een van de weinige plekken in IJsland zijn waar de wind geen vat op heeft. De weg naar beneden is wel… uitdagender. Maar we komen er zonder val- en glijpartijen vanaf. Al worden we wel een meter van het pad af geblazen op een zeker moment.
Aangezien de grot dichtbij de puffinspotplek ligt, gaan we gewoon nog een keer terug. We zien opnieuw een paar puffins en, alsof de klok erop gelijk is gezet, opnieuw belanden we in een dikke vette hagelbui. Het is duidelijk dat de puffinplek hem niet meer wordt vandaag. Maar er staat nog wel een andere stop op de planning: de Seljalandsfoss. Mijn favoriete waterval. Waarschijnlijk heb je wel eens foto’s van de Seljalandsfoss gezien, het is een van de bekendste watervallen van heel IJsland. En extra bijzonder is dat je er achterlangs kunt. Maar omdat je een waanzinnig nat pak haalt als je dat doet tijdens het stormt, houden we dat voor gezien. Maar ervoor staan terwijl deze 65 meter hoge waterval deels terug de berg op wordt geblazen, is niet minder indrukwekkend.
’s Avonds in het hotel genieten we na van een mooie stormdag. En nog tijdens het eten bewijst de storm nog maar eens hoeveel kracht hij heeft, want de stroom valt uit. We zijn toch blij dat we niet met de ferry naar het eiland zijn gegaan. Er zijn de hele dag maar twee ferry’s gegaan en omdat het ook morgen nog gaat stormen, is het nog altijd onzeker of en wanneer je überhaupt weer aan land kunt komen.
24-05
We worden wakker met de wind die rond het huis giert. De storm had al meer moeten gaan liggen, maar de weerwaarschuwingen zijn uitgebreid. Toch gaan we op pad, want er staat opnieuw iets op het programma dat we de vorige keer in IJsland hebben geskipt. Aan de zuidkust van IJsland ligt een vliegtuigwrak. In de middle of nowhere op een stuk land. Het vliegtuig moest in 1973 een noodlanding maken. En fun fact: alle inzittenden hebben het overleefd. Het wrak ligt nog altijd op dezelfde plek op het zwarte zand bijSólheimasandur. Om er te komen moet je een flink stuk lopen, drie kwartier heen en drie kwartier terug. Het enige uitzicht dat je hebt, is van de weg en de wijde omgeving, maar er is hier niet heel veel leven. Maar omdat het vliegtuig op privegrond ligt, is er nooit een weg naartoe aangelegd.
Na een flinke wandeling, met meer dan genoeg tijd om gezellig te kletsen, komen we bij het wrak aan. En omdat we nog in het laagseizoen zitten, hebben we het zelfs even voor onszelf. Bizar genoeg is het wrak nog in redelijk goede staat. Je kunt nog allerlei draden zien lopen. Al zijn ook een aantal onderdelen, zoals de vleugels, inmiddels weggehaald of vergaan. Het is een heel surrealistisch beeld. Het doet ons denken aan de achtergelaten treinwrakken die we zagen op de zoutvlakte van Bolivia. Maar we houden er wel het gevoel aan over dat het misschien de mega-lange wandeling, met heen en terug wind tegen, misschien niet volledig waard is. Voor mensen die nu denken: ik wil het zien, maar niet zo ver lopen: er gaat ook een grote bus heen en weer tussen de parkeerplaats en vlakbij het wrak, maar daar moet je voor betalen.
Eenmaal terug bij de auto stel ik voor om toch nog een keer naar de puffins te rijden. Eigenlijk half grappend, maar de wind is echt wel wat aan het luwen, dus we kijken elkaar nog een keer aan en… besluiten het er nog maar een keertje op te wagen. Met regenjas aan en de belofte dat we bij de eerste tekenen van hagelbuien weer vertrekken. En wie nu denkt: die puffins, die komen opnieuw op de herkansingslijst… Nee! We zien meer puffins dan gisteren. We zien er een aantal opstijgen en een paar rondhuppel op het gras. En ook bij een uitkijkpunt dat dichterbij de puffinholen ligt, zien we vlak voordat we naar de auto willen gaan, heel dichtbij een puffin uit z’n hol komen. Dit is tevens het moment dat we erachter komen dat puffins buiten hun holen poepen, om vervolgens weer lekker naar binnen te gaan. Maar een kniesoor die daarop let. We hebben de vrolijke vogels niet zo uitgebreid kunnen zien als we wilden, omdat het toch wel stevig blijft waaien, maar we hebben ze goed genoeg kunnen bewonderen om officieel een vinkje te zetten achter het puffin-spotten. En wie weet, we moeten toch ooit nog terug voor de walvissen, misschien hebben we dan ook meer geluk met de papegaaiduikers.
Goed, met de puffins afgevinkt gaan we steeds meer terug richting Reykjavik. Maar niet voor we ons nog maar eens tegoed doen aan een lekker stuk taart. Ditmaal in het Eldsto Art Café. De Happy Marriage Cake hier is bijna net zo lekker als op de Westfjorden. Dus een dikke tip voor iedereen die meer zuidelijk verblijft.
We gaan opnieuw naar de Geiser. Wie al langer meeleest weet hoe leuk we het daar vorige keer hebben gehad. Morgen staat het Thingvellir National Park op de agenda en ons verblijf ligt redelijk dichtbij de wereldberoemde geisers. Omdat het al later op de dag is tegen de tijd dat we aankomen (rond zeven uur ’s avonds, maar het is nog altijd lekker licht buiten), is het heerlijk rustig. En zo grappig: hoewel we hier eerder waren, vergeet je toch hoe bijzonder het is om rond te lopen op een geothermisch veld. Overal waar je kijkt pruttelt en stoomt het. En de geur van zwavel komt je af en toe tegemoet. De echte oude Geysir, die alle andere geisers hun naam heeft gegeven, is inmiddels niet meer actief. Maar we zien de Strokkur meerdere keren uitbarsten. En dat is zo’n machtig moment. Vlak voor uitbarsten zie je het water zakken, er vormt zich een bubbel en dan: WOESJ! Knalt het water de lucht in. Tot zo’n 15 a 20 meter hoog.
Op weg naar het hotel remmen we af bij de boerderij van Efstidalur. Hier hebben we eerder geslapen en het eten is heerlijk. Met twee burgers in onze maag (en Har met een ijsje voor onderweg) houden we het voor gezien. Morgen wordt een bijzondere dag.
25-05
Als ik je zou vertellen dat je zou kunnen snorkelen in water van 2-4 graden koud, zou je dat dan doen? Wij hoefden er geen seconde over na te denken om te weten dat dit bovenaan de bucketlist moest komen. Maar fun fact: als je astma hebt moet je dokter een formulier ondertekenen. Vorige keer wisten we dat niet, maar nu zijn we goed voorbereid.
Als eersten van de groep melden we ons en wat blijkt: astma is voor de duikers die ons begeleiden helemaal niet zo’n issue. Maar voor de zekerheid nemen ze de puffer voor me mee tijdens het snorkelen.
Voor we van start gaan, moeten we formulieren ondertekenen en ons omkleden. We hadden bedacht om met wetsuits te gaan, zodat we meer bewegingsvrijheid hebben. Maar al snel blijkt dat het enige dat dat oplevert, is dat we sneller veranderen in menselijke ijslolly’s. Dus gaan we toch voor een drysuit. Dat gaat zo: je doet een thermolaag en warme sokken aan, krijgt een dun, maar warm pak. Vervolgens volgt een dik drysuit, dat in verschillende stappen aan moet. Daarna moet je een dikke muts op, waar je in geholpen moet worden, dikke handschoenen en ten slotte wordt alles nog strakker vastgemaakt met allerlei straks om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk van het koude water je pak in stroomt.
Je waggelt naar het water toe, waar je flippers aan je voeten kunt doen en je snorkel kunt opzetten. En dan is het eindelijk zo ver.
Waarom al deze moeite, vraag je je af? Dit is de Silfrakloof. De plek waar de Euraziatische en Noord-Amerikaanse tectonische platen uit elkaar drijven. Elk jaar schuiven de platen 1 tot 2 centimeter verder uit elkaar. En hier kun je dat zien, terwijl je snorkelt, in superhelden water dat uit de gletsjer smelt. Geloof me als ik zeg dat het een van de bijzonderste dingen is die ik ooit heb gedaan en gezien.
Het water is koud, maar dankzij het pak voel je daar weinig van. Wij althans, andere mensen hadden het wel kouder. Vooral aan je gezicht voel je het, maar het is het honderd procent waard. Dankzij het drysuit drijven we op het water, terwijl we langzaam snorkelend boven de aardplaten drijven. En omdat het water zo helder is, kun je enorm ver kijken. De kloof is ontzettend diep. En het is haast onwerkelijk om te bedenken dat de stenen die je onder je ziet, echt de randen zijn van het stuk aarde waar wij op leven.
Het halfuur in het water vliegt voorbij en voor we er erg in hebben moeten we het water alweer uit. De rest van de dag zijn mijn lippen aan het tintelen en de adrenaline die we hebben gekregen van het duiken zorgt er nog een flinke tijd voor dat we ons heel blij voelen. Met twee grote lachen op ons gezicht vervolgen we de rest van de dag.
En geloof het of niet, zelfs na de Silfrakloof is ook de rest van het Thingvellir National Park nog bijzonder. Er is een grote kloof waar je ook langs de randen van de aardplaten kunt lopen. Fans van Game of Thrones zullen de Almannagjá herkennen, want verschillende scenes van de serie zijn hier opgenomen. Omdat dit park best dicht bij Reykjavik ligt, is het drukker, maar maar weinig mensen lopen helemaal richting de kloof, dus ook hier hebben we op sommige momenten het rijk alleen. De metershoge rotsen hebben aan de ene kant wat zachtere randen, terwijl ze aan de andere kant juist scherper gevormd zijn. Het lijkt wel alsof je de verschillende texturen van de verschillende platen kunt zien. Ik denk zelfs een moment een echte breuk te kunnen zien, alsof de puzzelstukjes van de platen in elkaar passen.
Na een paar uur rondhobbelen (en nog maar eens vol bewondering te kijken naar een waterval, deÖxarárfossditmaal) gaan we echt terug naar Reykjavik. We lunchen uitgebreid bij de Islenski Barinn en checken in bij het hostel. We pakken alvast zo veel mogelijk in, maar houden de zwemkleding nog even apart. Ons allerlaatste wapenfeit is de Sky Lagoon. Een nieuwere hot spring van het bekende broertje Blue Lagoon. De Sky Lagoon ligt in Reykjavik, aan de kust. Waar we niet op voorbereid waren, is dat werkelijk iedereen een telefoon bij zich lijkt te hebben. Mensen maken foto’s, video’s, facetimen, zitten te bellen. Wij hebben die van ons achtergelaten. En hebben gelukkig een 7-staps ritueel bijgeboekt. Komt erop neer dat we een sauna in mogen met panoramazichct op zee. Koelen met sproeikoppen, scrubben met olie en vervolgens met zout op het lijf in de stoomcabine. Ik weet niet hoe ze het hebben verzonnen, maar het zout, in combinatie met de toegevoegde olie en de stoomcabine zorgen ervoor dat niet alleen onze spieren ontspannen, maar ook onze huidjes zo zacht aanvoelen als toen we net geboren waren. Totaal ontspannen en opgefrist maken we ons klaar voor de vlucht van morgen. Het is tijd om naar huis te gaan.
26-05
De storm is eindelijk gaan liggen. Toch wel fijn als je op het punt staat in een kist te stappen. We leveren de auto in, gaan met een busje naar het vliegveld, moeten wat langer wachten omdat de vlucht een halfuur vertraagd is, waarin we ons laatste cash uitgeven aan een IJslands kookboek, mét recept voor de Happy Marriage Cake. De vlucht is net zo soepel als op de heenweg en voor we er erg in hebben staan we weer op Schiphol. In de warmte. Met een berg mooie foto’s en video’s, nieuwe herinneringen en souvenirs komen we eind van de middag thuis. De poesjes halen we morgen op. De tegoedbon voor de walvistocht, houden we bij de hand. IJsland heeft een stukje van ons hart veroverd. Ik weet zeker dat we nog terug zullen komen. Daarom sluit ik dit blog af met de woorden: sé þig seinna (see you later).
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley